De Fondsprijzen zijn prijzen die voortkomen uit de legaten die aan de Academie werden toevertrouwd.

Andrew Tkachenko (1985) behaalde in 2007 zijn Master diploma in
Astronomie en Astrofysica aan de Taurida National University (Krim,
Oekraïne). In hetzelfde jaar kreeg Andrew een gedeelde PhD-positie
aangeboden aan de Thüringer Landessternwarte Tautenburg en de
Universiteit van Jena (Duitsland), onder supervisie van Dr. Holger
Lehmann. Het onderwerp van het zijn doctoraatsthesis betrof studies van
verduisterende dubbelsterren met pulserende componenten, gebruikmakend
van tijdreeksen van spectroscopische waarnemingen met hoge resolutie. Na
zijn doctoraatsverdediging in november 2010 vervoegde Andrew het team
van Prof.Conny Aerts aan de KU Leuven als junior postdoctoraal
onderzoeker, om zijn werk in het domein van asteroseismologie (de studie
van de inwendige structuur van sterren door interpretatie van hun
pulsaties) voort te zetten. In 2012 kreeg Andrew een FWO-postdoctoraal
mandaat voor onderzoek naar pulserende sterren in dubbelsterrenstelsels,
als een middel om het inwendige van sterren en hun evolutie te
bestuderen. Sinds 2016 is Andrew Tkachenko aangesteld als
onderzoeksexpert aan het Instituut voor Sterrenkunde van de KU Leuven,
waar hij een van de sleutelposities bekleedt in het management van het
Complementary Science-programma van de PLATO-ruimtemissie, en verder ook
verantwoordelijk is voor de supervisie van verschillende doctoraats- en
masterstudenten.
Andrew's onderzoeksinteresses betreffen
grotendeels pulserende sterren in dubbelstersystemen, stersystemen die
bestaan uit twee door zwaartekracht gebonden objecten die periodiek rond
hun gemeenschappelijke zwaartepunt draaien. In zijn onderzoek bekijkt
Andrew de volledige architectuur van het systeem, gaande van het
inwendige van de sterren (de "harten" van de sterren), de steratmosferen
(de "gezichten" van sterren) en de binariteit (de "partners" van
sterren). In zijn recent gepubliceerde werk voerden Andrew Tkachenko en
zijn team een gedetailleerde studie uit van een steekproef van
dubbelsterren van gemiddelde en hoge massa, waarvan de massa en grootte
op een modelonafhankelijke manier met een precisie van 3% of beter
werden gemeten. Deze observaties toonden aan dat de huidige modellen van
de inwendige structuur en evolutie van sterren significante
tekortkomingen vertonen en niet in staat zijn om de twee meest
fundamentele eigenschappen van een ster correct te voorspellen, namelijk
de massa en leeftijd. Deze resultaten hebben grote implicaties voor
andere gebieden van de astronomie, daar modellen van de inwendige
structuur en evolutie van sterren een immense impact hebben op ons
begrip hoe sterren ontstaan, evolueren en uiteindelijk sterven.

The dust mass in Cassiopeia A from a spatially resolved Herschel
analysis
Ilse De Looze (°1986) studeerde in 2012 af aan de
Universiteit van Gent als Doctor in de Sterrenkunde. De start van haar
doctoraat ging samen met de lancering van de Herschel satelliet van ESA
(European Space Agency). Een groot deel van haar doctoraatswerk en
daaropvolgende post-doctorale mandaten aan de Universiteit Gent,
University of Cambridge en University College London stonden in het
teken van infrarode waarnemingen met de Herschel satelliet van het
interstellaire stof en gas in sterrenstelsels. Naar aanleiding van haar
laatste post-doc in Londen ligt de focus van haar onderzoek nu meer op
het stof dat gevormd wordt na de ontploffing (“supernova”) van massieve
sterren op het einde van hun leven. Haar recente studie van Cassiopeia A
— een 335 jaar oude supernova die zich op 11000 lichtjaren van ons in de
Melkweg bevindt — toonde aan dat veel van het stof in sterrenstelsels
gevormd wordt uit het metaalrijke materiaal dat overblijft na een
“supernova” ontploffing.
In haar gepubliceerde werk The
dust mass in Cassiopeia A from a spatially resolved Herschel analysis
bestudeert Ilse De Looze de hoeveelheid en de aard van het stof gevormd
na de ontploffing van deze massieve ster met een totaal gewicht van maar
liefst 25 zonsmassa’s. Wanneer een zware ster (met een gewicht groter
dan 8 keer het gewicht van de zon) het einde van haar leven bereikt, en
alle nucleaire brandstof is opgebruikt, dan ontploft zij in een
“supernova”. Uit het overgebleven materiaal, dat voor een groot deel
bestaat uit elementen zwaarder dan waterstof en helium, kunnen
stofdeeltjes gevormd worden die op hun beurt een belangrijke invloed
hebben op de vorming van nieuwe sterren. Deze nieuwe studie van
Cassiopeia A toont aan dat tot bijna een zonsmassa aan nieuw stof kan
opgebouwd worden. Dit resultaat bevestigt dat supernovae een belangrijke
bijdrage leveren tot het totale stofbudget in sterrenstelsels.

terrestrial exoplanets.
Ludmila Carone (°1976) studeerde in 2012 af aan de Universiteit Keulen als Doctor in de Wetenschappen. Ze werkte tussen 2012 en 2016 aan de KU Leuven als postdoctorale onderzoeker. Voor haar studie ‘Connecting the dots - II. Phase changes in the climate dynamics of tidally locked terrestrial exoplanets’ onderzocht ze op basis van 165 klimaatmodellen rotsachtige exoplaneten met verschillende omwentelingstijden en groottes. Ze focusseerde zich op planeten, die permanent dezelfde kant naar hun ster toekeren en dus vaste dag- en nachtkanten hebben. Daarbij ontdekte ze drie mogelijke klimaten, waarvan twee potentieel bewoonbaar zijn. De bewoonbare klimaten bevatten een heel efficiënt ‘airconditioning’-systeem dat de oppervlakte-temperaturen leefbaar houdt.
Deze studie situeert zich in het onderzoek van geëvolueerde sterren van lage tot middelgrote massa. Sterren zoals onze zon zullen op het einde van hun leven een 'rode reus' worden, waarbij de ster veel kouder zal worden en tevens gigantisch zal opzwellen. Rode reuzen verliezen het merendeel van hun massa onder de vorm van een sterrenwind. Deze wind heeft een relatief lage uitstroomsnelheid en verrijkt het interstellair medium met chemische elementen afkomstig uit de binnenste hete kern van de ster. Dankzij deze sterrenwinden was er o.a. koolstof aanwezig tijdens het vormingsproces van de aarde, een cruciaal element voor het ontstaan van leven. Dit onderzoek kadert in het beter begrijpen van fysische processen die zowel het verloop van de stof- en gaschemie als het drijvingsmechanisme van de sterrenwind bepalen. Hierbij maakt hij gebruik van waarnemingen met de ruimtetelescoop Herschel, die revolutionaire resultaten opleverde. Hij bestudeerde de verhouding tussen de hoeveelheden stof en gas in de sterrenwind. De stof-over-gas verhouding is een essentiële ingrediënt in het begrijpen van het onstaan van sterrenwinden en het bepalen van de balans tussen stof- en gaschemie. Hij bestudeerde ook de vorming van waterdamp in koolstofrijke sterrenwinden, omgevingen waarvan men oorspronkelijk dacht dat water er niet kon voorkomen. Dankzij de Herschel telescoop is er nu een beter begrip van de eigenschappen van waterdamp in zulke omgevingen, en kunnen er belangrijke voorwaarden opgelegd worden aan de chemische vorming van water in koolstofrijke sterrenwinden.
Deviations from a uniform period spacing of gravity modes in a massive star
Pieter Degroote (°1985) behaalde zijn diploma Wiskunde aan de KU Leuven in 2007. Drie jaar later volgde zijn doctoraatsthesis getiteld Asteroseismology of OB stars with the CoRoT space mission. Zijn onderzoek op basis van seismologische gegevens opgemeten door de baanbrekende Frans-Europese CoRoT satelliet mondde uit in nieuwe en verrassende inzichten betreffende de interne structuur en evolutie van massieve sterren, met onder andere een publicatie in het topvakblad Nature.
Op dit ogenblik is hij postdoctoraal onderzoeker bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, verbonden aan het Instituut voor Sterrenkunde aan de KU Leuven.
Spitzer survey of dust grain processing in stable discs around binary post-AGB stars
Clio Gielen werd geboren op 23 april 1983, het jaar waarin Henri Vanderlinden overleed. Ze behaalde haar licentiaatsdiploma Wiskunde, optie Wiskundige Natuurkunde en Sterrenkunde, aan de KULeuven in 2005. Haar licentiaatsthesis aan het Instituut voor Sterrenkunde deed haar voor het eerst kennis maken met de circumstellaire omgeving van geëvolueerde sterren. Voor haar doctoraatsonderzoek bestudeerde ze in meer detail de stofrijke schijven rond een specifieke groep geëvolueerde dubbelsterren, onder leiding van Prof. dr. Hans Van Winckel, de laureaat van de Vanderlindenprijs in 1998. In 2009 verdedigde ze haar doctoraatswerk, getiteld A Spitzer survey of dust grain processing in stable discs around binary post-AGB stars. Dit werk leverde tot nu toe al 14 publicaties op in gerefereerde tijdschriften. Sindsdien is ze post-doctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen, verbonden aan het Instituut voor Sterrenkunde van de KULeuven, waar ze haar werk rond de circumstellaire omgeving van geëvolueerde sterren verderzet. Dankzij een 1-jarige mobiliteitstoelage, verkregen van het FWO, verblijft ze momenteel één jaar in Duitsland, als Visiting Fellow aan het Max-Planck-Institut für Astronomie te Heidelberg.
Determination of the dynamical structure of elliptical galaxies by direct fits to spectra
Sven De Rijcke (°1974) studeerde Natuurkunde aan de Universiteit Gent. Hij behaalde zijn licentiaatsdiploma in 1996. In het jaar 2000 volgde een doctorstitel. Hij promoveerde op het werk Determination of the dynamical structure of elliptical galaxies by direct fits to spectra. Kort na zijn doctoraat ging hij een jaar aan de slag als onderzoeker aan het Astronomisches Institut van de Universität Basel in Zwitserland. Op dit ogenblik is hij postdoctoraal onderzoeker bij het Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek-Vlaanderen. Hij is auteur of co-auteur van meer dan 40 A1-papers.
ISO-SWS calibration and the accurate modelling of cool-star atmospheres
De laureaat voor de Henri Vanderlindenprijs 2004 is mevrouw Leen Decin. Zij diende een studie in, met als titel ISO-SWS calibration and the accurate modelling of cool-star atmospheres. Haar werk heeft betrekking op sterrenkundige waarnemingen in het infrarood gedaan door de Infrared Space Observatory (ISO)-satteliet.
Leen Decin (°1974) studeerde in 2000 af aan de KULeuven als
doctor in de Wetenschappen. Zij was Aspirant bij het Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek, Vlaanderen (FWO-Vlaanderen), verbonden aan
het Instituut voor Sterrenkunde, Katholieke Universiteit Leuven. Sinds
2000 is zij Postdoctoraal Onderzoeker alsook bij het FWO-Vlaanderen en
ook hetzelfde instituut.
Ze heeft opmerkelijke resultaten bekomen
en is zo uitgegroeid tot een experte met een internationale erkenning in
een domein van het actueel sterrenkundig ruimteonderzoek.
Chemische samenstellingen van optisch heldere post-agb-sterren.
Resonances between two stellar oscillations modes with nearly equal frequencies; A model for the oscillations of the peculiar Cepheid HR 7308.
Post-AGB-sterren met extreem afwijkende scheikundige samenstelling
Alfvén wave instabilities and solitions in comentary and solar systems plasmas